In de jaren dertig werd EDTA, het werkzame bestanddeel bij de chelatietherapie, ontdekt door de Duitser Munz. Hij was op zoek naar een stof die hard water kon ontkalken. EDTA bleek deze eigenschap in hoge mate te bezitten. Maar daarnaast kan EDTA zich binden aan (giftige) zware metalen zoals lood, kwik en cadmium. Chelatie werd gebruikt bij acute loodvergiftiging. Na inspuiting van het zeer giftige lood in de bloedbaan, werd het door EDTA gebonden en via de nieren uit het lichaam verwijderd.
Door deze behandeling kwam men er achter dat het toedienen van EDTA een gunstige werking had bij patiënten met hart- en vaataandoeningen. Mensen die in de eerste instantie werden behandeld voor de loodvergiftiging, merkten op dat zij bij inspanning minder snel pijn in de borst kregen, en langere afstanden konden lopen.
Door deze ervaringen ging men verder onderzoek doen, en verschenen er steeds vaker publicaties over succesvolle behandelingen van patiënten met angina pectoris en vernauwingen van de beenvaten. Ook patiënten met vernauwingen van de hersenvaten merkten verbetering.
Hoe werkt Chelatietherapie?
Chelatietherapie is niets meer dan het verwijderen van metaaldeeltjes uit het bloed, door middel van een speciale infusieoplossing. Het lichaam wordt zo gezuiverd van (meestal giftige) zware metalen en van cadmium. Bij een te hoge concentratie blokkeert cadmium een aantal biologische processen. Door deze schoonmaak zet de chelatietherapie een reactie in werking, die een groot aantal degeneratieve processen kan terugdringen of zelfs kan omkeren.
Chelatietherapie bestrijdt aderverkalking, door het natuurlijk weerstandsvermogen van de cellen van de vaatwanden en de bloedbestanddelen te vergroten.
EDTA beïnvloedt vaatvernauwingen: Aderverkalking (arteriosclerose), de oorzaak van vernauwingen in de slagaders van het hart, benen en hersenen, heeft zijn naam te danken aan de kalkbrokken (plaques), die bij dit ziekteproces in de slagaderwanden worden aangetroffen.
EDTA bindt calciumionen in het bloed en voert deze via de nieren af in de urine. De concentratie van calciumionen in het bloed zal hierdoor dalen en (als reactie op deze verlaging (tot de afgifte van het bijschildklierhormoon (PTH of parathormoon) leiden. Dit PHT zal op zijn beurt calciumionen aan de weefsels onttrekken, en dus ook aan de slagaderwand, om zo te proberen de (verlaagde) calciumconcentratie in het bloed weer te laten stijgen. Zou deze PHT reactie niet plaatsvinden, dan zou de calciumconcentratie in het bloed verder dalen en aaleiding geven tot onwillekeurige, niet tegen te houden, samentrekkingen van allerlei spieren.
EDTA beïnvloedt de vrijradicalenreacties.
Ook ijzer en koper worden door EDTA uit het lichaam verwijderd. Deze metalen zijn betrokken bij vrijradicalenreacties in het lichaam. Vrije radicalen zijn atomen of moleculen die zich op zeer agressieve wijze met allerlei processen in het lichaam willen bemoeien. Ze kunnen zich bijvoorbeeld aan enzymen, celmembranen of DNA binden en zo de functie ervan verstoren. IJzer- en koperionen die zich vrij in het bloed bevinden, kunnen onder bepaalde omstandigheden de vorming van vrije radicalen stimuleren.
Chelatietherapie zal een overmaat aan deze ionen uit het lichaam verwijderen, en daarmee een gunstige invloed uitoefenen.